Vraag aan de gebruiker om een wachtwoord in te geven. Dit wachtwoord moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

Invoer

Een regel tekst met één wachtwoord.

Uitvoer

Laat de gebruiker weten of het ingegeven wachtwoord al dan niet aan de voorwaarden voldoet met volgende regel tekst als het een goed wachtwoord is: {wachtwoord} is een goed wachtwoord., waarbij het ingegeven wachtwoord ingevuld wordt. Als het geen goed wachtwoord is, gebruik je volgende formulering: {wachtwoord} is GEEN goed wachtwoord..

Voorbeeld 1

Invoer:

UGent

Uitvoer:

UGent is GEEN goed wachtwoord.

Voorbeeld 2

Invoer:

UGent123!

Uitvoer:

UGent123! is een goed wachtwoord.