veelvoud

Laat de gebruiker een geheel getal ingeven. Als dit getal een veelvoud is van 5 en van 3, laat je verschijnen : ‘Dit getal is een veelvoud van 15.’ Als dit getal enkel een veelvoud is van 3 , maar niet van 5, laat je verschijnen : ‘Dit getal is een veelvoud van 3 maar niet van 5.’ Anders laat je verschijnen : ‘Dit getal is geen veelvoud van 3’.

Voorbeeld 1:

Input:

2482

Output:

Dit getal is geen veelvoud van 3.

Voorbeeld 2:

Input:

21

Output:

Dit getal is een veelvoud van 3 maar niet van 5.