Hoe gaat een computer die enkel kan werken met binaire getallen om met letters (karakters)? Het zal je wellicht niet verwonderen dat dit gebeurt door elk van deze karakters voor te stellen als een binair getal. De eerste ontwikkelaars van computersystemen bedachten daarvoor verschillende manieren om karakters voor te stellen door binaire getallen.
Maar eerst en vooral, wat is een karakter? Karakters zijn die entiteiten die je afgedrukt ziet op een blad en die meestal bestaan uit letters (a, b, c, …), cijfers (0, 1, 2, …), en leestekens (punt, komma, puntkomma, …). Er bestaan echter ook karakters die niet kunnen afgedrukt worden, zoals een carriage return of een tab, naast andere karakters die teruggaan op de tijd van de allereerste computersystemen zoals form feed.
De eerste gestandaardiseerde manier om karakters als binaire getallen voor te stellen in een computersysteem was de American Standard Code for Information Interchange of kortweg ASCII, ontwikkeld in 1963. De ASCII tabel geeft aan hoe elk van de natuurlijke getallen 0 tot en met 255 kan omgezet worden naar zijn corresponderend karakter, en omgekeerd. Zo wordt bijvoorbeeld het karakter "A" voorgesteld door het getal 65, terwijl het getal 97 het karakter "a" voorstelt.Â
Gelukkig moet je deze tabel niet van buiten kennen om te kunnen werken met de ASCII-voorstelling van karakters. In Python kan je hiervoor gebruikmaken van de volgende twee ingebouwde functies:
chr(n) geeft het karakter terug dat correspondeert met het getal n in de ASCII tabel. Zo geeft chr(97) bijvoorbeeld de string "a" terug.
ord(c) geeft de ASCII-waarde van het karakter c terug. Zo geeft ord("A") de waarde 65 terug.
Geen invoer.
Schrijf een deel van de ASCII-tabel uit, door voor elk getal vanaf 33 tot en met 126 een regel uit te schrijven met daarop het getal, gevolgd door een tab en het karakter dat correspondeert met dit getal in de ASCII-tabel. In dit deel van de ASCII-tabel staan enkel afdrukbare karakters.
Uitvoer:
33 !
34 "
35 #
...
124 |
125 }
126 ~