Het aanleren van de wetenschappelijke taal heeft veel weg van het aanleren van een andere taal. Wetenschappers gebruiken immers (al te) vaak wetenschappelijke termen voor concepten waarvoor anderen woorden gebruiken die meer algemeen bekend zijn. Zo zal een wetenschapper bijvoorbeeld de term neo gebruiken in plaats van nieuw of de term pseudo in plaats van fake (zoals in fake news). Om wetenschappen te leren moet je dus ook deze nieuwe taal leren.

Voor moderne wetenschappen en hun toepassingsgebieden zoals technologie en geneeskunde is kennis van klassieke talen niet langer een strikte vereiste zoals dat vroeger wel het geval was. Ze laten echter wel nog heel wat sporen na in het wetenschappelijk taalgebruik. Talen zoals Grieks, Latijn en Arabisch hebben niet alleen heel wat technische termen aangeleverd die in de westerse wetenschap gebruikt worden — hetzij rechtstreeks, hetzij via recent afgeleide talen zoals het Frans — maar ze leveren ook het de facto vocabularium voor de stammen, prefixen (voorvoegsels) en suffixen (achtervoegsels) die gebruikt worden bij de constructie van nieuwe termen voor nieuwe concepten. Echo's van de gevolgen hiervan resoneren in opmerkingen zoals deze van Charles Prestwich Scott1:

Television? The word is half Latin and half Greek. No good can come of it.

Een verwijzing naar de hybride oorsprong van het woord televisie.

Biologische classificatie2 vormt een speciale klasse van terminologie die overwegend is afgeleid van klassieke bronnen. Daarin blijft de binomiale nomenclatuur3 nog steeds overwegend gebaseerd op de klassieke oorsprong. De afleidingen zijn echter vaak arbitrair en kunnen op verschillende manieren gemengd worden met modernisme, laat-Latijn en zelfs fictieve stammen, fouten en grillen. Ondanks de chaotische aard van deze discipline blijft het echter nog steeds nuttig voor biologen om over een goede kennis van de klassieke talen te beschikken.

Systema Naturae
Eerste editie van Systema Naturae4 door Carl Linnaeus, geschreven in het Neolatijn.

Takken van de wetenschap die gebaseerd zijn op vakgebieden die ook al in de oudheid beoefend werden of die gevestigd werden door meer moderne beoefenaars vertrouwd met Grieks en Latijn, gebruiken vaak terminologie die een vrij correcte beschrijving geeft in het Latijn of het Grieks. Beschrijvende menselijke anatomie of werken over biologische morfologie gebruiken vaak dergelijke termen, bijvoorbeeld musculus gluteus maximus5. Deze term betekent letterlijk "grootste spier van het achterwerk", waarbij musculus6 Latijn is voor "kleine muis" en de naam is die gebruikt werd voor spieren.

Sinds de laatste twee eeuwen is er echter een toenemende tendens om de wetenschappelijke terminologie te moderniseren, maar hoeveel voordelen dat ook moge hebben, het is en blijft een onderwerp van discussie. Uiteindelijk blijven al deze woorden ook gewoon maar terminologie en doet het er niet toe of moderne gebruikers weten of ze al dan niet een klassieke oorsprong hebben. Voor elk zinvol concept is een afzonderlijke term nodig, en als die niet klassiek geïnspireerd zou zijn dan zou een meer moderne variant doorgaans even onbegrijpelijk zijn. Denk maar aan voorbeelden uit de informatica zoals byte7 of dongle8.

Opgave

Een string $$u$$ is een prefix van een string $$s$$ als er een string $$v$$ bestaat zodat $$s = uv$$, of met andere woorden als de string $$s$$ begint met de string $$u$$. Een string $$u$$ is een gemeenschappelijke prefix van twee strings $$s_1$$ en $$s_2$$ als er strings $$v_1$$ en $$v_2$$ bestaan zodat $$s_1 = uv_1$$ en $$s_2 = uv_2$$.

Een string $$v$$ is een suffix van een string $$s$$ als er een string $$u$$ bestaat zodat $$s = uv$$, of met andere woorden als de string $$s$$ eindigt met de string $$v$$. Een string $$v$$ is een gemeenschappelijke suffix van twee strings $$s_1$$ en $$s_2$$ als er strings $$u_1$$ en $$u_2$$ bestaan zodat $$s_1 = u_1v$$ en $$s_2 = u_2v$$.

De kortste en de langste prefix en suffix van een string $$s$$ zijn per definitie respectievelijk de lege string en de string $$s$$ zelf. Bepaal de langste gemeenschappelijke prefix en de langste gemeenschappelijke suffix van twee strings $$s_1$$ en $$s_2$$.

Invoer

Twee woorden $$s_1$$ en $$s_2$$, elk op een afzonderlijke regel.

Uitvoer

Drie regels met het volgende formaat:

stam1prefix┫     ┣suffixstam2

De middelste regel bevat de langste gemeenschappelijke prefix (prefix) en de langste gemeenschappelijke suffix (suffix) van de woorden $$s_1$$ en $$s_2$$. De eerste (resp. derde) regel bevat de stam van het eerste (resp. tweede) woord: het deel van het woord tussen de langste gemeenschappelijke prefix en suffix. Er mogen geen spaties staan op het einde van deze drie regels.

De breedte waarmee de twee stammen weergegeven worden, correspondeert met de lengte van de langste stam. Zorg ervoor dat de kortste stam gecentreerd wordt ten opzicht van de langste stam.

Tip

Het uitvoerformaat gebruikt enkele speciale karakters als verbinding tussen de langste gemeenschappelijke prefix, de twee stammen en de langste gemeenschappelijke suffix. Kopieer en plak deze karakters om zeker dezelfde karakters te gebruiken in je broncode.

Voorbeeld

Invoer:

interdisciplinary
interplanetary

Uitvoer:

     ┏disciplin┓
inter┫         ┣ary
     ┗  planet ┛

Voorbeeld

Invoer:

herbivore
carnivore

Uitvoer:

┏herb┓
┫    ┣ivore
┗carn┛

Voorbeeld

Invoer:

television
telephone

Uitvoer:

    ┏vision┓
tele┫      ┣
    ┗phone ┛