Aftellen

Schrijf een programma dat de gebruiker een natuurlijk getal als input vraagt. Het programma typt vervolgens één string waarin vanaf dat getal tot 1 afgeteld wordt, telkens met een spatie tussen. Op het einde van de string staat ook een spatie.

Voorbeeld 1:

Input:

5

Output:

5 4 3 2 1 

Voorbeeld 2:

Input:

10

Output:

10 9 8 7 6 5 4 3 2 1