Schrijf een programma dat een vervoegd werkwoord (op -ER, -IR of -RE) vraagt. Het programma zegt in welke tijd (imparfait, futur simple, conditionnel présent) en volgens welke persoonsvorm (Je, Tu, Il, Nous, Vous, Ils) het werkwoord vervoegd is.
Opmerking: de werkwoorden op -IR zijn van het type dormir.
Opmerking: soms zijn zowel Je als Tu mogelijk. Print dan ‘Je of Tu’.
Invoer:
parlais
Uitvoer:
Je of Tu
imparfait
Invoer:
rendrions
Uitvoer:
Nous
conditionnel présent