Dit was de laatste oefening in Dodona! Je hebt nu enkele basisfuncties onder de knie in het programmeren.

print() → de functie om iets te tonen/printen

= → de functie om iets op te slaan onder een ander getal/cijfer (de variabele)

+ → de functie om iets op te tellen

- → de functie om iets af te trekken

* → de functie om iets te vermenigvuldigen

/ → de functie om iets te delen

float() → Deze functie kan je gebruiken om met kommagetallen uit te werken.

int() → Deze functie kan getallen afronden.

len() → Deze functie zal je het aantal tekens helpen tellen.