Dictionary’s worden zeer vaak gebruikt als frequentietabellen.
Schrijf een functie frequentietabel(lijst)
die gegeven een lijst met getallen een dictionary aanmaakt die telt hoe vaak elk getal voorkomt. De sleutel is dus het getal zelf en de waarde is het aantal keer dat dit getal voorkomt.
>>> frequentietabel([0, 1, 0, 0, 0, 1, 2, 0, 0, 3, 1, 0, 0, 0])
{0: 9,
1: 3,
2: 1,
3: 1}
>>> frequentietabel([1, -1, -1, -1, 2, 0, -1, -1, -1, -1, -1, -1])
{-1: 9,
0: 1,
1: 1,
2: 1}