Een standaard kaartspel bestaat uit 52 verschillende kaarten die onderverdeeld worden in vier kleuren van elk 13 kaarten: 13 klaveren (), 13 ruiten (), 13 harten () en 13 schoppen (). Klaveren en schoppen zijn zwart, ruiten en harten zijn rood, maar het zijn niet deze fysieke kleuren, maar de soorten die met de term kleur aangeduid worden. Van elke kleur zijn er telkens kaarten met een rang van 2 tot en met 10, een boer, een vrouw, een heer en een aas. Daarnaast bevat een spel soms twee of drie jokers, maar die laten we hier even buiten beschouwing.

Opgave

We stellen elk van de 52 kaarten van een standaard kaartspel voor als een string (str) die bestaat uit de rang van de kaart, gevolgd door de kleur van de kaart:

Zo stelt AS bijvoorbeeld schoppenaas voor, 10H hartentien en KC klaverenheer.

Schrijf een functie kaartspel waaraan geen argumenten moeten doorgegeven worden. De functie moet een lijst (list) teruggeven met de voorstellingen van de 52 kaarten van het kaartspel die willekeurig door elkaar geschud werden.

Voorbeeld

>>> kaartspel()
['5H', '6D', '9H', 'QD', '9S', '4C', '5C', '8S', '5S', 'KC', '6C', '2C', '6S', 'KS', '7D', '3H', '3D', 'QS', '7H', '7S', 'AC', '2S', 'AS', 'AD', '9D', '8H', '4S', '7C', '3C', '8C', 'AH', 'KD', '10D', 'JH', '8D', '4H', '10C', 'JC', 'JS', 'QC', '6H', '3S', '5D', '4D', 'JD', '2H', '10S', '10H', 'KH', '9C', 'QH', '2D']