Opgave

Maak een applicatie waarbij de gebruiker een zin kan ingeven. De applicatie geeft de zin vervolgens omgekeerd weer op het scherm.

Voorbeeld 1

Geef een zin in:
[invoer=Ik ben een zin] 
De omgekeerde zin is:
[zin een ben Ik]

Voorbeeld 2

Geef een zin in:
[invoer=Het is vandaag een mooie dag]
De omgekeerde zin is:
[dag mooie een vandaag is Het]

Tip: Split()

Je kunt de Split()1 functie gebruiken om de invoerstring van de gebruiker te scheiden in een array van strings.

Evaluatie

Criteria punten
Declaratie+naamgeving van variabele is correct 1
Zin wordt omgekeerd weergegeven op het scherm 3