Schrijf volgende functies. De functies moeten dezelfde naam hebben al hier beschreven.
Deze functie neemt één argument x en retourneert het dubbele van x.
Voorbeeld: dubbel(5) retourneert 10.
Deze functie neemt één argument x en retourneert True als x positief is, anders False.
Voorbeeld: is_positief(-3) retourneert False.
Deze functie neemt twee argumenten: lengte en breedte. Het retourneert de oppervlakte van een rechthoek (lengte × breedte).
Voorbeeld: oppervlakte_rechthoek(4, 5) retourneert 20.
Deze functie neemt één argument x en retourneert True als x even is, anders False.
Voorbeeld: is_even(7) retourneert False.
Deze functie neemt één argument straal en retourneert de omtrek van een cirkel (gebruik de formule 2 * π * straal, waarbij π = 3.14159).
Voorbeeld: omtrek_cirkel(5) retourneert 31.4159.