Schrijf, net zoals in de vorige oefening, een programma dat eerst als input een integer n neemt, en vervolgens n keer aan de gebruiker vraagt om een getal in te geven. Maar nu mag de gebruiker enkel positieve getallen ingeven!
Zorg ervoor dat als de gebruiker een negatief getal ingeeft het programma dat aangeeft (print [XXX] is negatief!
, waarbij [XXX]
hetgeen is dat de gebruiker heeft ingegeven), en blijf dat doen tot de gebruiker een positief getal ingeeft.
Uiteindelijk moet de gebruiker dus n positieve getallen ingeven. Tenslotte print het programma de som van alle positieve getallen die de gebruiker zo heeft ingegeven.
3
2
-6
4
8
-6 is negatief!
14
5
3
25
-1
2
-3
-4
-5
-6
10
5
-1 is negatief!
-3 is negatief!
-4 is negatief!
-5 is negatief!
45