Je krijgt drie reële getallen als argumenten van de functie $$driehoek()$$. Deze argumenten stellen de zijden van
een driehoek voor. Het is de bedoeling om die driehoek te classificeren, namelijk:
- onmogelijke driehoek (returnwaarde 0) : de argumenten kunnen onmogelijk de lengten van de zijden van een driehoek voorstellen. Dit is omdat
- 1 of meerdere argumenten negatief of 0 zijn
- de argumenten NIET voldoen aan de driehoeksongelijkheid (m.a.w. de som van de lengten van 2 zijden is niet steeds groter dan de lengte van de derde zijde !).
- willekeurige driehoek (returnwaarde 1)
- gelijkbenige driehoek (returnwaarde 2)
- gelijkzijdige driehoek (returnwaarde 3)
Hierbij merken we op dat het vergelijken van reële getallen niet zonder gevaar is (wegens de beperkte nauwekeurigheid van de beschikbare
voorstellingen in Python). Daarom beschouwen we 2 reële getallen $$a$$ en $$b$$ als gelijk als geldt dat $$|a - b| < 0.00001$$. Hetzelfde geldt voor
vergelijking met 0 (m.b.t. testen i.v.m. de lengte van de zijden): een lengte $$a$$ wordt beschouwd gelijk te zijn aan 0 indien
$$|a| < 0.00001 $$.
Argumenten
Drie reële getallen.
Resultaat
De waarde 0, 1, 2 of drie naargelang de gegeven getallen respectievelijk geen driehoek kunnen vormen, een willekeurige
driehoek vormen, een gelijkbenige driehoek of een gelijkzijdige driehoek vormen. Geef uiteraard het meest specifieke resultaat
(indien een driehoek gelijkzijdig is, is deze ook gelijkbenig, maar we verachten de waarde 3 als resultaat).
Voorbeeld
driehoek(1.0, -1.0, 2.0) = 0
driehoek(5.0, 10.0, 1.0) = 0
driehoek(1.0, 3.0, 2.5) = 1
driehoek(4.0, 1.0, 4.0 ) = 2
driehoek(2.5, 2.5, 2.5) = 3