Toetsvraag 1 - De Duikcomputer (3 Punten)
Gegeven:
Wanneer je aan diepteduiken doet, moet je opletten bij het terugkeren naar de oppervlakte. Ga je te snel, dan verandert de druk zo snel dat je gevaar loopt. De duiker gaat bij het stijgen van een omgeving met hogere druk naar een omgeving met lagere druk. Daarom moet je op bepaalde punten even stoppen. De duiker doet hier dus aan decompressie. Dat betekent letterlijk “ontdrukken”.
- Als je tussen 30 en 40 minuten duikt moet je 5 minuten stoppen op 3 meter.
- Als je tussen 40 en 50 minuten duikt moet je 10 minuten stoppen op 3 meter.
- Als je tussen 50 en 60 minuten duikt moet je 12 minuten stoppen op 3 meter.
- Als je minder dan 30 minuten duikt moet je niet stoppen op 3 meter.
Gevraagd:
- Schrijf een programma voor een eenvoudige duikcomputer.
- Die vraagt naar de tijdsduur van jouw duik op 18 meter diepte en weergeeft hoe lang en op welke diepte de duiker moet pauzeren wanneer hij/zij/hun aan decompressie doet.
Invoer:
Voer jouw totale duiktijd in: 42
Uitvoer:
Je moet tien minuten stoppen op 3 meter.