72 dagen in de Andes

De eerste uren was er niets, geen angst of verdriet, geen besef van
het verstrijken van de tijd, zelfs niet de glimp van een gedachte of
een herinnering, alleen een zwart, volmaakte stilte. Toen verscheen
er licht, een ijle grijze veeg daglicht, en ik steeg ernaar op uit
het duister als een duiker die langzaam naar de oppervlakte stijgt.
Bewustzijn sijpelde als een traag stroompje door mijn brein en ik
ontwaakte, met grote moeite, tot ik in een wereld halverwege
droom en werkelijkheid was. Ik hoorde stemmen en voelde overal
om me heen bewegen, maar mijn denken was troebel en ik zal alleen
zwarte silhouetten en plassen licht en donker. Terwijl ik verward
naar die vage vormen staarde, zag ik een paar ervan bewegen
en uiteindelijk besefte ik dat een ervan zich over me heen boog.
'Nando, puedes oirme? Kun je me horen. Gaat het een beetje?'
De schaduw kwam nog dichterbij, en terwijl ik er woordeloos
naar staarde, vloeiden de delen ervan samen tot een menselijk gezicht.
Ik zag een warrige bos donker haar boven diepbruine ogen.
Het waren vriendelijke ogen - dit was iemand die me kende -
maar achter de vriendelijkheid lag iets anders, een schichtigheid,
een hardheid, een wanhoop die met moeite werd bedwongen.
'Kom, Nando, word eens wakker!'
Waarom heb ik het zo koud? Waarom doet mijn hoofd zo zeer? Ik
probeerde uit alle macht die gedachten uit te spreken, maar mijn
lippen konden de woorden niet vormen, en de inspanning vergde
al mijn krachten. Ik sloot mijn ogen en liet me terugdrijven naar
de schaduwen. Maar even later hoorde ik andere stemmen, en
toen ik mijn ogen opende, dreven er meer gezichten boven me.
'Is hij wakker? Kan hij je horen?'
'Zeg eens wat, Nando!'
Ik probeerde opnieuw te spreken, maar ik kwam niet verder dan
een hees gefluister. Toen boog iemand zich helemaal over me heen
en sprak heel langzaam in mijn oor.
'Nando, el avion se estrello! Caimos en las montanas.'
We zijn neergestort, zei hij. Het vliegtuig is neergestort. We zijn
in de bergen terechtgekomen.