Als \(A(x_1,y_1)\) en \(B(x_2,y_2)\) (met \(x_1 \not = x_2\)) twee punten zijn van de grafiek van een functie dan berekent men het differentiequotiënt op dat interval als volgt:

\[\dfrac{\Delta y}{\Delta x} = \dfrac{y_2-y_1}{x_2-x_1}\]

Opgave

Schrijf een functie differentiequotient( koppel1, koppel2 ) die gegeven 2 tupels het differentiequotiënt berekent en afdrukt. Rond af op 2 cijfers na de komma. Zorg dat het programma overweg kan met bijzondere invoer.

Voorbeelden

>>> differentiequotient( (1,3), (5,4) )
Het differentiequotiënt op het interval [ 1 , 5 ] is: 0.25
>>> differentiequotient( (5,3), (5,4) )
Deze twee punten hebben eenzelfde x coördinaat, hier kan je dus geen differentiequotiënt berekenen

Tip

Je kan uit een tupel met lengte 2 de aparte elementen halen via tupel[0] en tupel[1].