We hebben gezien dat je met de computer tekst (strings) kan samenvoegen, en dat je het resultaat in een variabele kan bewaren.
Bijvoorbeeld: zin = "Hallo" + "wereld"
bewaart de waarde "Hallowereld"
in de variabele zin
.
Je kan dit trucje ook gebruiken om andere woorden of zinnen te maken. Je hoeft de volledige tekst niet rechtstreeks te schrijven, je kan ze ook via samenvoegen bekomen. (Dit lijkt nu misschien minder handig, maar later zal duidelijker worden in welke gevallen dit juist wel handig is.)
Bijvoorbeeld:
uitspraak = "Honden" + " " + "zijn" + " geweldig."
Nu weet de computer dat uitspraak
gelijk is aan "Honden zijn geweldig."
. Merk op dat we gezien hebben dat wanneer je strings samenvoegt, de computer alles aan elkaar plakt. Als je spaties tussen de woorden wil, dan moet je die expliciet toevoegen. Je kan dit doen door een spatie tussen aanhalingstekens te plaatsen (" "
) of door een spatie vóór of ná je woord toe te voegen binnen de aanhalingstekens (" geweldig."
).
Maak de volgende variabelen aan, maar zonder de volledige tekst rechtstreeks te gebruiken. Gebruik in totaal minstens 4 keer de plus +
operatie om strings samen te voegen:
a = "appel"
b = "broccoli"
c = "Groente en fruit zijn gezond."