Huistaak: snelheid

Schrijf een functie snelheid(x, t) die de verplaatsing x en de tijdsduur t van een loper als parameters heeft. De functie returnt een zin die uitdrukt aan welke snelheid er gelopen werd.

Voorbeelden

print(snelheid(100, 10))

'Als je 100 m loopt in 10 s, dan is je snelheid gelijk aan 10.0 m/s.'

print(snelheid(5, 2))

'Als je 5 m loopt in 2 s, dan is je snelheid gelijk aan 2.5 m/s.'

print(snelheid(120, 19))

'Als je 120 m loopt in 19 s, dan is je snelheid gelijk aan 6.315789473684211 m/s.'

Tip

x en t zijn in de fysica \(\Delta x\) en \(\Delta t\), de verplaatsing en de tijdsduur. Voor de vergeetkousen: snelheid bereken je als

\[v=\frac{\Delta x}{\Delta t}\]