Opdracht

Vraag aan de gebruiker de leeftijd en of de gebruiker een rijbewijs heeft. Wanneer beide voorwaarde voldaan zijn, mag de gebruiker rijden met een auto.

Voorbeeld 1

input

Wat is je leeftijd? 16
Heb je een vast rijbewijs? (ja of nee): nee

Output

Je mag niet met de auto rijden.

Voorbeeld 2

input

Wat is je leeftijd? 19
Heb je een vast rijbewijs? (ja of nee): ja

Output

Je mag alleen met de auto rijden.