👀 Voorbeeld - Manier 3: Itereren over indices

We kunnen een for-lus ook gebruiken om, net zoals bij de while-lus, over de indices te itereren.

Hieronder itereren we met de for-lus over indices in plaats van over waarden, zoals voordien. Dit betekent dat we ons richten op de volgorde of positie van elementen in plaats van de waarde ervan. Dat ziet er uit als volgt:

namen = ['Aram','Bea','Danilo','Esmee','Finn','Inaya','Nina']
# Voor elke index van 0 tot de lengte van de lijst
for index in range(len(namen)):
  # print het element op de index
  print(namen[index])

💻 Programmeeroefening - Lengtes van de namen: For en range

Herschrijf de functie lengtes die de lengtes van alle namen in een lijst print aan de hand van een for-lus en range.

De functie krijgt volgend argument:

  • lijst: de lijst van namen waarvan de lengtes geprint moeten worden.

De oproep lengtes(['Thijs', 'Roos', 'Hanna', 'Astor']) geeft dus als resultaat

5
4
5
5