De rij van Fibonacci is genoemd naar Leonardo van Pisa, bijgenaamd Fibonacci (“zoon van Bonaccio”, namelijk van Guglielmo dei Bonaccio). De rij begint met 0 en 1 en vervolgens is elk volgende element van de rij steeds de som van de twee voorgaande elementen. De eerste elementen van de rij zijn dan als volgt:

0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89, 144, …

Invoer

Een getal \(n \in \mathbb{N}\).

Uitvoer

De getallen uit de rij van Fibonacci, elk op een afzonderlijke regel. Schrijf de getallen uit tot en met het eerste getal dat groter is dan \(n\).

Voorbeeld

Invoer:

10

Uitvoer:

0
1
1
2
3
5
8
13