Opdracht

Een trajectcontrole is een andere manier om snelheden te meten. Er staan op meerdere plaatsen palen die de nummerplaat registreren en het tijdstip bijhouden waarop een auto hier voorbijreed. Zo kan de gemiddelde snelheid over het traject tussen deze twee palen berekend worden.

Definiëer een functie trajectcontrole(p1,p2,t1,t2,s) die deze berekening uitvoert.

• p1 en p2 zijn de locaties van de twee palen (in km)
• t1 en t2 zijn de tijdstippen waarop het voertuig hier passeerde (in s)
• s is de toegestane snelheidslimiet (in km/u)

De functie geeft de boodschap “OK” of “Te snel” terug.

Invoer:

>>>trajectcontrole(3.1,5.2,100,360,30)

Uitvoer:

OK