Om deze workshop af te sluiten zeggen we nog iets over functies. In Scratch kan je een procedure maken door een eigen blokje te bouwen. De code in dat blokje kan dan de waarde van een globale variabele veranderen.
Je wordt enkel toegelaten op een attractie in het pretpark wanneer je ofwel groter bent dan 1,30 m ofwel groter dan 1,25 m en vergezeld bent van een volwassen begeleider.
De code in Scratch zou er dan als volgt kunnen uitzien:
De syntax van een functie ziet er als volgt uit:
def <functienaam> (<parameter_lijst>):
<acties>
In Python hoeven functies niets terug te geven. Wil je een waarde teruggeven, gebruik dan het sleutelwoord return .
def oppervlakte(lengte, breedte):
return lengte * breedte
Wanneer je wat dieper graaft in de Python-taal, zal je leren dat functies meerdere waarden kunnen teruggeven in de vorm van een tuple.
Programmeer de functie toegang die bepaalt of een bezoeker van een pretpark toegang heeft tot een attractie. De eerste parameter van de functie is de lengte van de bezoeker, de tweede parameter zegt of de bezoeker al dan niet begeleid wordt door een volwassene.
De functie toegang geeft True terug indien de persoon groter is dan 1,30 m. Wanneer de persoon groter is dan 1,25 m en begeleid is door een volwassene, wordt ook True teruggegeven. In alle ander gevallen wordt False teruggegeven.
>>> toegang(1.27, True)
True
>>> toegang(1.29, False)
False
>>> toegang(1.35, True)
True
>>> toegang(1.49, False)
True