Een list is een verzameling (of “collectie”) elementen.
De elementen van een list zijn geordend. Omdat ze geordend zijn, kun je ieder element van een list benaderen via een index, net zoals je de tekens in een string kunt benaderen. De indices beginnen bij nul, net als bij strings.
In Python kun je lists herkennen aan het feit dat de elementen van een
list tussen vierkante haken ([]
) staan. Je kunt het aantal elementen
in een list achterhalen door middel van de len()
functie. Via een
for
loop kun je de elementen van de list doorlopen. Je mag data types
in een list mixen. Je kunt de functies max()
, min()
en sum()
gebruiken op een list. Je kunt testen of een element voorkomt in een
list via de in
operator (of het niet voorkomen van een element via de
not in
operator).
fruitlist = ["appel", "banaan", "kers", 27, 3.14]
print( len( fruitlist ) )
for element in fruitlist:
print( element )
print( fruitlist[2] )
numlist = [314, 315, 642, 246, 129, 999]
print( max( numlist ) )
print( min( numlist ) )
print( sum( numlist ) )
print( 100 in numlist )
print( 999 in numlist )
Schrijf een while
loop die elementen van een list afdrukt.
Afgezien van de vierkante haken, lijken lists veel op tuples. Maar er is een groot verschil…