Je kan gemakkelijk zelf een dictionary aanmaken in Python:
woordenboek = {}
woordenboek["python"] = 1
woordenboek["python"] = woordenboek["python"] + 1
print(woordenboek["python"]) # Dit zou de waarde 2 afdrukken
Indien je een sleutel gebruikt die niet bestaat, dan verschijnt een foutmelding. Bijvoorbeeld:
woordenboek = {"python": 5}
woordenboek["javascript"] = woordenboek["javascript"] + 1
resulteert in KeyError: 'javascript'
. Logisch want de sleutel "javascript"
bestaat nog niet.
Je kan dit gemakkelijk vermijden met het kernwoord in
.
woordenboek = {"python": 5}
if "javascript" in woordenboek:
woordenboek["javascript"] = woordenboek["javascript"] + 1
else:
woordenboek["javascript"] = 1 # Dit maakt een nieuwe sleutel aan.
Aan studenten wordt gevraagd met welke programmeertalen ze reeds ervaring hebben. Deze informatie werd bewaard in een lijst. Maak een functie programmeertalen(lijst)
die een dictionary retourneert waarin je terugvindt hoe vaak een programmeertaal voorkwam.
Bestudeer grondig het volgende voorbeeld:
>>> programmeertalen(["python", "javascript", "python", "C", "java", "python", "javascript", "python"])
{"python": 4, "javascript": 2, "C": 1, "java": 1}