Schrijf een programma dat een straal van een cirkel vraagt aan de gebruiker en de oppervlakte van de cirkel uitprint. Het programma schrijf een gepaste foutboodschap als de gebruiker een negatieve waarde ingeeft als straal. (zie voorbeeld 3)
De straal van een cirkel.
De oppervlakte van de cirkel.
Invoer:
3
Uitvoer:
De oppervlakte van een cirkel met straal 3.0 is 28.274333882308138
Invoer:
2.5
Uitvoer:
De oppervlakte van een cirkel met straal 2.5 is 19.634954084936208
Invoer:
-10
Uitvoer:
-10.0 is negatief. Een straal kan niet negatief zijn.