Een silo begint met een grote voorraad graan. Elke dag wordt een vaste hoeveelheid graan uit de silo gehaald om vee te voeden. Het is bijna oogsttijd. Elke dag wordt een hoeveelheid graan aan de silo toegevoegd. Er is een starthoeveelheid en deze neemt elke dag toe met een vaste hoeveelheid.

Foto door Chris Robert op Unsplash.

Foto door Chris Robert op Unsplash.

Het doel van deze oefening is om de voorraad bij te houden en het laagste punt te detecteren.

Opgave

Schrijf een programma dat de startvoorraad graan (in kg) vraagt. Daarna vraag je het aantal kg dat dagelijks uit de silo gehaald wordt als veevoeder.

Vraag nadien met hoeveel kg graan, uit de eerste oogst, de graansilo aangevuld wordt. Deze hoeveelheid stijgt elke dag, vraag naar deze dagelijkse toename.

Bereken tot slot de kleinste hoeveelheid graan in de silo en geeft dit weer. Toon ook alle tussentijdse hoeveelheden.

Bestudeer grondig onderstaand voorbeeld.

Voorbeeld

Stel dat de silo reeds 5000 kg graan bevat. Het vee wordt elke dag met 200 kg graan gevoederd. Er wordt de eerste dag slechts 125 kg graan geoogst. Maar deze hoeveelheid stijgt elke dag met 50 kg. Dan verschijnt er:

Na dag 1 bevat de silo 4925 kg graan.
Na dag 2 bevat de silo 4900 kg graan.
De silo bevatte het minste graan na 2 dagen, namelijk 4900 kg.

De eerste dag bereken je de hoeveelheid graan immers via: 5 000 kg - 200 kg + 125 kg = 4 925 kg. De volgende dag wordt er 50 kg meer geoogst, dus in het totaal komt er 175 kg bij. De berekening de volgende dag is bijgevolg 4 925 kg - 200 kg + 175 kg = 4 900 kg. De volgende dag zal er 225 kg geoogst worden, men berekent nu 4 900 kg - 200 kg + 225 kg = 4 925 kg.

Men merkt dus op dat de hoeveelheid graan minimaal was na 2 dagen, namelijk 4 900 kg.