Schrijf een programma in Python met volgende code:

a = int(input())
b = int(input())
c = b
b = a
a = c
print("De waarde van a is", str(a))
print("De waarde van b is", str(b))

Wanneer je deze code uitvoert, zal je eerst twee gehele getallen moeten opgeven. Probeer — voor je de code uitvoert — te voorspellen wat er zal gebeuren.

Invoer

Twee gehele getallen $$a$$ en $$b$$ ($$0 \leq a, b \leq 200$$), elk op een afzonderlijke regel.

Uitvoer

Twee regels, met op de eerste regel de tekst "De waarde van a is " gevolgd door de waarde van $$a$$, en op de tweede regel de tekst "De waarde van b is " gevolgd door de waarde van $$b$$. Voordat de uitvoer wordt weggeschreven, moeten de waarden van $$a$$ en $$b$$ — zoals ze uit de invoer werden ingelezen — omgewisseld worden.

Voorbeeld

Invoer:

5
6

Uitvoer:

De waarde van a is 6
De waarde van b is 5