Ronny is nogal vergeetachtig en probeert de vervoegingen van een (onregelmatig) werkwoord te herinneren. Hij weet ze nog wel allemaal, maar kan ze niet op volgorde zeggen. Hij zegt bijvoorbeeld “1 suis” “4 sommes” “6 sont” ….
Schrijf een programma dat de vervoegingen van Ronny in de juiste volgorde in een lijst zet.
10 minuten later is Ronny alle vervoegingen al weer vergeten. Hij wil zowel een bepaalde vervoeging uit de lijst kunnen vragen als een persoonvorm die bij een bepaalde vervoeging hoort.
Schrijf een programma dat eerst ‘vervoeging’ of ‘persoonsvorm’ vraagt. Bij een vervoeging vraagt hij het nummer. Bij een persoonsvorm vraagt hij de vervoeging.
Invoer:
2
es
1
suis
5
êtes
4
sommes
3
est
6
sont
vervoeging
3
Uitvoer:
est
Invoer:
6
sont
2
es
1
suis
5
êtes
4
sommes
3
est
persoonsvorm
sont
Uitvoer:
ils