Rayane heeft van zijn ouders 30 euro gekregen waarmee hij iets mag kopen om in de klas te trakteren voor zijn verjaardag. Een zak met mini-chocoladerepen kost 12,99 euro.
Schrijf een programma dat berekent hoeveel zakken Rayane kan kopen en hoeveel geld hij overhoudt. Toon beide waarden op één lijn (eerst het aantal zakken, dan het bedrag).