In hoofstuk
211
gaf ik een voorbeeld van een class Appel
en een class Peer
, die
beide “afgeleid” waren van een class Fruit
. Ik gaf ook een voorbeeld
van een class Student
en een class Docent
die beide zijn afgeleid
van een class Persoon
. Je implementeert een dergelijk “hiërarchie” van
classes via “overerving.”
Overerving is erg eenvoudig. Bij de definitie van een nieuwe class, zet je tussen haakjes de naam van een andere class. De nieuwe class erft dan alle attributen en methodes van de andere class, wat wil zeggen dat ze automatisch zijn opgenomen in de nieuwe class.
class Persoon:
def __init__( self, voornaam, achternaam, leeftijd ):
self.voornaam = voornaam
self.achternaam = achternaam
self.leeftijd = leeftijd
def __repr__( self ):
return "{} {}".format( self.voornaam, self.achternaam )
def minderjarig( self ):
return self.leeftijd < 18
class Student( Persoon ):
pass
albert = Student( "Albert", "Applebaum", 19 )
print( albert )
print( albert.minderjarig() )
Zoals je kunt zien, heeft de class Student
alle attributen en methodes
van de class Persoon
geërfd. De nieuwe class (in dit geval Student
)
wordt de “subclass” genoemd, en de class waarvan de subclass wordt
afgeleid (in dit geval Persoon
) heet de “superclass” (soms
“ouder-class” genoemd).
Als je een subclass wilt uitbreiden met nieuwe methodes, dan kun je gewoon die nieuwe methodes definiëren in de subclass. Als je op deze manier methodes definieert die al bestaan in de superclass, dan “overschrijven” ze de methodes van de superclass, wat wil zeggen dat bij een aanroep van de betreffende methode voor de subclass, de methode van de subclass gebruikt wordt, en niet die van de superclass.
Vaak gebeurt het dat als je een methode overschrijft, je nog steeds de
methode van de superclass wilt kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld, als de
class Student
een list bevat van de cursussen waarvoor de student is
ingeschreven, dan wordt die list geïnitialiseerd in de __init__()
methode. Dus moet ik de __init__()
methode van Persoon
overschrijven, waardoor de naam en leeftijd van de student niet langer
geïnitialiseerd worden, tenzij ik ervoor zorg dat dat wel gebeurt. Ik
zou bijvoorbeeld een kopie kunnen maken van de __init__()
methode van
Persoon
en die kopie aanpassen voor Student
, maar het is beter om de
__init__()
methode van Persoon
aan te roepen vanuit de __init__()
methode van Student
. Op die manier zorg ik ervoor dat, mocht de
__init__()
methode van Persoon
gewijzigd worden, ik de __init__()
methode van Student
niet hoef aan te passen.
Er zijn twee manieren om de methode van een andere class aan te roepen:
middels een “class call” of middels de super()
methode.
Een “class call” houdt in dat een methode wordt aangeroepen via de
syntax <classnaam>.<methode>()
. Dus om de methode __init__()
van
Persoon
aan te roepen, kan ik schrijven Persoon.__init__()
. Ik ben
daarbij niet beperkt tot het aanroepen van alleen superclass methodes;
ik kan op deze manier methodes van iedere willekeurige class aanroepen.
Omdat dit geen reguliere aanroep van een methode is, moet self
als
argument meegegeven worden. Dus, voor de code hierboven, als ik de
__init__()
methode van Persoon
wil aanroepen vanuit de __init__()
methode van Student
, dan schrijf ik
Persoon.__init__( self, firstname, lastname, age )
(ik mag hier self
gebruiken omdat iedere instantie van Student
ook een instantie van
Persoon
is, aangezien Student
een subclass is van Persoon
).
Via de standaardfunctie super()
kan ik direct aan de superclass
refereren vanuit een subclass, zonder dat ik de naam van de superclass
ken. Ik kan dus de __init__()
methode van de superclass van Student
aanroepen via super().__init__()
. Ik hoef dan niet self
als eerste
argument mee te geven. Dus, voor de code hierboven, als ik de
__init__()
methode van Persoon
wil aanroepen vanuit de __init__()
methode van Student
, dan schrijf ik
super().__init__( firstname, lastname, age )
.
Ik prefereer de tweede benadering, gebruik makend van super()
, maar
alleen op deze specifieke manier: het aanroepen van de directe
superclass via overerving vanuit een enkele class. super()
kan op
diverse andere manieren gebruikt worden en heeft wat eigenaardigheden,
die ik later in dit hoofdstuk zal bespreken.
In de code hieronder krijgt de class Student
twee nieuwe attributen:
een studieprogramma en een list van cursussen. De methode __init__()
wordt overschreven om die nieuwe attributen toe te voegen, waarbij ook
de __init__()
methode van Persoon
wordt aangeroepen. Student
krijgt daarnaast een nieuwe methode, inschrijven()
, om cursussen toe
te voegen aan de cursus-list. Tenslotte heb ik als demonstratie de
methode minderjarig()
overschreven om studenten minderjarig te maken
als ze nog geen 21 zijn (mijn excuses daarvoor).
class Persoon:
def __init__( self, voornaam, achternaam, leeftijd ):
self.voornaam = voornaam
self.achternaam = achternaam
self.leeftijd = leeftijd
def __repr__( self ):
return "{} {}".format( self.voornaam, self.achternaam )
def minderjarig( self ):
return self.leeftijd < 18
class Student( Persoon ):
def __init__( self, voornaam, achternaam,
leeftijd, programma ):
super().__init__( voornaam, achternaam, leeftijd )
self.cursussen = []
self.programma = programma
def minderjarig( self ):
return self.leeftijd < 21
def inschrijven( self, cursus ):
self.cursussen.append( cursus )
albert = Student( "Albert", "Applebaum", 19, "CSAI" )
print( albert )
print( albert.minderjarig() )
print( albert.programma )
albert.inschrijven( "Toepassingen van rationaliteit" )
albert.inschrijven( "Verweer tegen de zwarte kunsten" )
print( albert.cursussen )
Je kunt een class creëren die erft van meerdere andere classes. Dit wordt “meervoudige overerving” genoemd. Je specificeert dan alle superclasses, met komma’s ertussen, tussen de haakjes van de class definitie. Die nieuwe class vormt dan een combinatie van alle superclasses.
Als een methode van een instantie van de nieuwe class wordt aangeroepen, moet Python beslissen welke methode gebruikt wordt als deze voorkomt in meerdere van de samenstellende classes. Python controleert daarvoor eerst de subclass zelf. Als de methode daar niet gevonden wordt, worden alle superclasses gecontroleerd, van links naar rechts. Zodra een specificatie van de methode gevonden wordt, wordt die uitgevoerd.
Als je de methode van een superclass wilt uitvoeren, moet je aan Python
aangeven welke superclass je daarvoor wilt gebruiken. Dat gaat het beste
via een “class call.” Maar je kunt hier ook super()
voor gebruiken.
Dat is wel een beetje ingewikkeld. Je moet als argumenten de classes
verstrekken die je wilt laten controleren, in de volgorde dat je wilt
dat ze gecontroleerd worden. Het eerste argument van super()
wordt
daarbij echter overgeslagen (ik neem aan dat dat self
zou moeten
zijn).
Dit werkt dus ongeveer als volgt: Je hebt drie classes, A, B, en C. Je
creëert een nieuwe class D die erft van de andere drie, via de definitie
class D( A, B, C )
. Als je in de __init__()
methode van D de
__init__()
methodes van de drie superclasses wilt aanroepen, doe je
dat via class calls A.__init__()
, B.__init__()
, en C.__init__()
.
Echter, als je de __init__()
methode van slechts één ervan wilt
aanroepen, en je niet precies weet van welke, maar je weet wel in welke
volgorde je ze zou willen controleren (bijvoorbeeld B, C, A), dan kun je
een aanroep doen via super()
met self
als eerste argument en de drie
andere classes in de volgorde van controle (bijvoorbeeld
super( self, B, C, A ).__init__()
).
Zoals ik al zei, het is wat ingewikkeld. Meervoudige overerving is zowiezo ingewikkeld. Over het algemeen raad ik je aan om meervoudige overerving niet te gebruiken, tenzij er geen enkele andere manier is om een probleem op te lossen. Veel object georiënteerde talen ondersteunen meervoudige overerving niet eens, en de talen die dat wel doen zetten er vaak waarschuwingen bij.
Ik ga daarom geen een praktijkvoorbeeld geven van meervoudige overerving, noch zul je hieronder opgaves aantreffen die het gebruiken. Je moet het gewoon vermijden, totdat je flink veel ervaring hebt opgebouwd met Python en object georiënteerd programmeren. En als je dat eenmaal bereikt hebt, kom je waarschijnlijk gemakkelijk tot manieren om programma’s te construeren die meervoudige overerving niet nodig hebben.