Maak in het project Collecties een nieuwe klasse met naam Decoder. Een object van deze klasse houdt een HashMap bij die elk letterteken uit zijn keySet afbeeldt op een (ander) letterteken.
De constructor van deze klasse krijgt een bestandsnaam mee als parameter. In dat bestand vind je per regel twee karakters: het eerste is de sleutel, het tweede is de waarde. Initialiseer hiermee de map.

De methode decodeer(s) zet de gegeven string s om in een nieuwe string t die teruggegeven wordt. De string t ontstaat uit s door elk karakter van s te vervangen door zijn beeld in de hashmap.
Test uit: initialiseer een decoder met het bestand decodeersleutel.txt1 en decodeer de string "?wat.is-de!*$boODSchap". Welke boodschap levert deze decodering?

Extra: initialiseer in de constructor van de klasse Decoder een tweede HashMap die de codeerbeweging omkeert: sleutel en waarde worden omgewisseld.
Schrijf de methode codeer(s) die de tweede hashmap gebruikt om de de string s te coderen.
Je stelt vast dat je de decodering van de string "?wat.is-de!*$boODSchap" niet exact kan inverteren. Leg uit waarom niet.