In deze oefeninge bouwen we verder op de oefening Eindcijferberekening (2)1 uit reeks 2.

We berekenden het eindcijfer voor het vak programmeren op basis van drie deelscores: de punten voor het oefeningenexamen (cijfer op 18), de punten voor het mondelinge examen theorie (cijfer op 10) en de bonuspunten (0, 1 of 2).

Ter herinnering

De bereking ging als volgt:

Afronding:

Opgave

Schrijf een functie eindcijfer die drie argumenten heeft:

De functie retourneert het eindcijfer (geheel getal tussen 0 en 20) of de string "afwe".

Voorbeelden

>>> eindcijfer(16, 7, 2)
18
>>> eindcijfer('afwe', 2, 2)
3
>>> eindcijfer('afwe', 'afwe', 2)
'afwe'

Waarschuwing: print versus return

Deze oefening heeft als enig doel dat je goed het verschil begrijpt tussen een print en een return statement. Je kan de berekening overnemen uit de vorige oefening en aanpassen.

Als in de opgave gevraagd wordt om een functie te programmeren, dan hoef je niets op het scherm af te drukken. Gevolg is dat er in PyCharm niets zal gebeuren als je het programma uitvoert. De functie hoeft immers niet aangeroepen te worden.

Hoe testen in PyCharm?

  1. Programmeer de definitie van de functie in een .py bestand.

  2. Klik rechtermuisknop en kies "Run file in Python Console"

    schermafdruk
    Schermafruk 1


  3. De definitie van de functie is nu geladen in de console en je kan de functie gebruiken.

  4. Kopieer de voorbeeldjes (aanroep van de functie) in de console en kijk of je de juiste waarde krijgt.

    schermafdruk
    Schermafruk 2