Een klassieke kompasroos wordt onderverdeeld in 360°. De vier hoofdwindrichtingen staan op de hoofdassen, en worden respectievelijk noord, oost, zuid en west genoemd (zie figuur).
Deze windrichtingen beslaan gebieden van ±45° rond de hoofdassen (zie tabel). Ze worden simpelweg gebruikt om overal ter wereld een welbepaalde richting aan te geven. Noord en zuid zijn gericht naar hun respectievelijke polen nabij elk uiteinde van de aardas. De rotatie van de aarde rond die as wordt gebruikt om de richtingen oost en west te definiëren.
richting | gebied |
---|---|
noord | [0°,45°[ en [315°,360°] |
oost | [45°,135°[ |
zuid | [135°,225°[ |
west | [225°,315°[ |
Een hoek $$h \in \mathbb{N}$$ op de kompasroos, waarbij $$0 \leq h \leq 360$$.
De windrichting die correspondeert met de hoek $$h$$.
Invoer:
112
Uitvoer:
oost