We werken verder op de vorige oefening, maar laten deze keer de gebruiker het start- en eindgetal bepalen. Alle getallen vanaf het startgetal tot en met het eindgetal worden met elkaar opgeteld.
Volgende leerstofonderdelen komen aan bod:
Maak een programma dat:
Een startgetal en een eindgetal, het startgetal moet kleiner zijn dan het eindgetal. Er worden geen kommagetallen gebruikt.
Alle opgetelde getallen.
Dit zijn slechts voorbeelden! Wanneer je een oplossing indient, zal de computer zelf getallenreeksen gebruiken om je oefening te testen.
Invoer
20 9
Uitvoer
Fout! Het startgetal moet kleiner zijn dan het eindgetal!
Invoer
11 19
Uitvoer
11 23 36 50 65 81 98 116 135