De modus is gedefinieerd als het waarnemingsgetal dat het meeste voorkomt.
Schrijf eerst een functie modus(lijst)
dat gegeven een lijst met getallen het getal dat het meeste voorkomt retourneert. Je mag ervan uitgaan dat er steeds één modus is.
>>> modus([0, 1, 0, 0, 0, 1, 2, 0, 0, 3, 1, 0, 0, 0])
0
>>> modus([1, -1, -1, -1, 2, 0, -1, -1, -1, -1, -1, -1])
-1
Tip
Tel hoevaak elke waarde voorkomt in een dictionary en bepaal nadien de sleutel met de grootste gekoppelde waarde.