In de vorige oefening heb je waarschijnlijk 6 aparte gevallen gebruikt om alle persoonsvormen af te gaan. Dankzij lijsten kan dit veel korter!
Schrijf hetzelfde programma maar deze keer geeft de gebruiker een nummer voor de persoonsvorm (1=Je, 2=Tu, …)
Maak gebruik van de lijst met persoonsvormen
pvlijst=["Je", "Tu", "Il", "Nous", "Vous", "Ils"]
Haal via de index de juiste persoonsvorm uit de ‘pvlijst’ en de juiste vervoeging uit de ‘êtrelijst’
Gebruik geen if/else!
Invoer:
1
Uitvoer:
Je suis