SELECT
Een SELECT
-opdracht start altijd met de kolom(men) te selecteren en te vermelden vanuit (FROM
) welke tabel(len) die gegevens komen. Meerdere kolommen worden opgesomd met komma’s (,
). Alle kolommen selecteren kan met het *
-teken. Met DISTINCT
kan je enkel de unieke resultaten van een kolom overhouden.
Daarna kan je met de optionele keywords WHERE
en ORDER BY
je zoekopdracht verder gaan verfijnen. Zorg er voor dat die keywords altijd in deze volgorde staan:
WHERE
ORDER BY
Met de optionele DESC
kan je aflopend (descending) sorteren (hoog naar laag voor cijfers, omgekeerd alfabetisch voor tekst). Als er niets of ASC
staat, wordt er oplopend (ascending) gesorteerd bij ORDER BY
. De vierkante haken hieronder duiden aan dat ASC
of DESC
optioneel is. De verticale streep (|
) betekent “of”. Die vierkante haken of de verticale streep moet je dus niet typen.
SELECT kolom1, kolom2
FROM tabel
WHERE voorwaarde
ORDER BY kolom1 [ASC | DESC];
Vergelijkende operator | Betekenis |
---|---|
= |
Gelijk aan |
<> of != |
Niet gelijk aan |
< |
Kleiner dan |
> |
Groter dan |
<= |
Kleiner dan of gelijk aan |
>= |
Groter dan of gelijk aan |
Operator | Betekenis |
---|---|
NOT |
Niet |
AND |
En |
OR |
Of |
NULL |
Leeg |
Jokerteken voor LIKE patroon |
Betekenis |
---|---|
% |
0, 1 of meerdere tekens |
_ |
1 teken |
Deze lessenreeks en Dodona werden ontwikkeld aan de Universiteit Gent (UGent) en worden gratis ter beschikking gesteld voor niet-commerciële educatieve doeleinden.