Op dit moment kan je getallen die opgeslagen zijn in variabelen al gebruikt in volgende stappen. Je kan dit echter met elke soort variabele doen! Hier bekijken we het met strings.

Beschouw het onderstaande programma:

x = "Hallo "
y = "wereld!"
z = x + y

Wat gebeurt er hier? Eigenlijk veel meer dan 3 dingen! Kijk maar:

  1. De tekst "Hallo " wordt opgeslagen in de variabele x. (Let op de spatie na Hallo!)
  2. De tekst "wereld!" wordt opgeslagen in de variabele y.
  3. Op de derde regel ziet de computer dat die de waarde van x en y bij elkaar moet optellen.
  4. De computer haalt de opgeslagen waarden van x (“Hallo “) en y (“wereld!”) op.
  5. Die plakt deze twee teksten achter elkaar en krijgt "Hallo wereld!" als uitkomst.
  6. Dit resultaat ("Hallo wereld!") wordt opgeslagen in de variabele z.
  7. Nu kun je de waarde van z later in het programma opnieuw gebruiken.



Opdracht

Maak een variabele z aan die het resultaat van x + y opslaat, met x = "Hallo " en y = "wereld!".