We hebben gezien dat je met de computer berekeningen kan doen, en dat je het resultaat in een variabele kan bewaren.
Bijvoorbeeld: product = 5 * 5
bewaart de waarde 25
in de variabele product
.
En: quotient = 15 / 5
bewaart de waarde 3.0
in de variabele quotient
.
Je kan dit trucje ook gebruiken om andere getallen te maken. Je hoeft het getal niet rechtstreeks te schrijven, je kan het ook via een berekening bekomen.
Bijvoorbeeld:
x = 7 * 4
y = 18 / 2
Nu weet de computer dat x
gelijk is aan 28
en y
gelijk is aan 9.0
.
Maak de volgende variabelen aan, maar zonder de getallen rechtstreeks te gebruiken. Gebruik zowel de vermenigvuldigings-operator *
als de delings-operator /
:
a = 8
b = 21
c = 6.5
d = 2.25