Schrijf een programma dat het omgekeerde is van het vorige: nu neemt de gebruiker een getal in gedachten en de computer probeert het te raden. Op de pogingen van de computer moet de gebruiker antwoorden met een letter: “L” voor lager als het te raden getal lager is, “H” voor hoger als het te raden getal hoger is, en “C” voor correct (je kunt de getLetter() functie van pcinput hiervoor gebruiken). Als de computer het getal geraden heeft, drukt het af hoeveel pogingen er nodig waren. Zorg ervoor dat de computer ook herkent dat er geen mogelijk antwoord is (misschien omdat de gebruiker een vergissing heeft gemaakt, of omdat de gebruiker de computer in het ootje probeerde te nemen). Een slim programma hoeft hoogstens tien keer te raden.

Invoer

Een numerieke score (percentage) voorgesteld als een natuurlijk getal \(s \in [0, 100]\).

Uitvoer

De letterscore die correspondeert met \(s\).

Voorbeeld

Invoer:

87

Uitvoer:

B