Gegeven

Als je twee cirkels in het vlak tekent, dan kunnen die op verschillende manieren liggen ten opzichte van elkaar. Dit zijn de zeven mogelijkheden:

• samenvallend
• concentrisch
• snijdend (er zijn twee snijpunten)
• inwendig rakend (de ene cirkel ligt binnen de andere en ze hebben één punt gemeenschappelijk)
• uitwendig rakend (er is één punt gemeenschappelijk en ze liggen niet in elkaar)
• inwendig disjunct (de ene cirkel ligt binnen de andere en er is niets gemeenschappelijk)
• uitwendig disjunct (de cirkels hebben niets gemeenschappelijk)

Je ziet alle mogelijkheden in de animatie hieronder.

Opgave

Schrijf een functie onderlinge_ligging(x1, y1, r1, x2, y2, r2) die gegeven de coördinaten van het middelpunt en de stralen van beide cirkels de onderlinge ligging van deze cirkels bepaalt.

Maak hiervoor gebruik van een functie afstand(x1, y1, x2, y2) die de (Euclidische) afstand tussen de punten (x1,y1) en (x2,y2) retourneert.

Voorbeelden

>>> onderlinge_ligging(0, 0, 5, 0, 0, 2)
"concentrisch"

>>> onderlinge_ligging(4, 3, 2, -1, 3, 3)
"uitwendig rakend"