Gegeven is een lijst van gehele getallen. We willen nagaan of de lijst eigenlijk bestaat uit verschillende kopieën van
eenzelfde lijst.
Schrijf een functie kopie()
met als enig argument een lijst gehele getallen. Het resultaat is een geheel getal, dat
aangeeft uit hoeveel kopieën van eenzelfde lijst deze lijst is opgebouwd. Dit resultaat is dus 2 indien de lijst een
aaneenschakeling is van 2 maal dezelfde lijst. Is de lijst geen aaneenschakeling van kopieën, dan is het resultaat 1.
Geef als resultaat de grootst mogelijke waarde (een lijst die een aaneenschakeling is van 4 kopieën is ook een
aaneenschakeling van 2 kopieën, maar we verwachten dus als resultaat de waarde 4).
kopie([1, 2, 3, 1, 2, 3]) = 2 kopie([1, 2, 1, 2, 1, 2, 1, 2]) = 4 kopie([1, 2, 3]) = 1 kopie([1, 1, 1]) = 3