Je leerde in de lessen wiskunde reeds werken met complexe getallen. Deze getallen zien er steeds als volgt uit:
\[\mathsf{a+bi}\]waarbij a en b reële getallen zijn en i een speciale waarde, gedefinieerd als de wortel uit -1. Een voorbeeld van een complex getal is 3 - 2i. Je kan dit getal in het complexe vlak voorstellen met behulp van een koppel coördinaatsgetallen (3, -2).
Schrijf een functie product_complex(getal1, getal2)
dat gegeven twee complexe getallen het product bepaalt. De parameters getal1
en getal2
stellen telkens een complex getal voor, geschreven als een tupel.
Je programma retourneert het product als een tupel. Bestudeer grondig onderstaand voorbeeld.
>>> product_complex((3, -2), (5, 3))
(21, -1)
Bereken immers eens het product \(\mathsf{(3 - 2i) \cdot (5 + 3i)}\) op papier.