In deze oefening dien je de prijselasticiteit van de vraag te berekenen. De prijselasticiteitscoëfficient \(e\) bepalen we hier door \(e =((q_{1}-q_{0})/q_{gem}) / (p_{1}-p_{0})/p_{gem})\) waarbij \(q_{gem} = 0.5 * (q_{1} + q_{0})\) en \(p_{gem} = 0.5 * (p_{1} + p_{0})\). We nemen aan dat de producten niet deels gekocht kunnen worden en dat dus \(q\) steeds een integer is.

Als input krijg je \(q_{0}\) en \(q_{1}\). Als derde input krijg je het rechterlid van de vraagcurve. Bijvoorbeeld: een vraagcurve: \(p = - 5*q + 30\) dan krijg je als input -5*q+30 . De variabele zal altijd q zijn. Met de functie eval kan je wiskundige formules in stringvorm uitrekenen. Ten laatste rond je af tot 1 getal na de komma en geef je volgende als return: “De prijselasticiteitscoëfficient is: \(e\)”.

De prijselasticiteit van de vraag zal altijd een negatief getal zijn omdat er een omgekeerd verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid bestaat.

Voorbeelden

Invoer

15
10
-0.2*q+5

Output

De prijselasticiteitscoëfficient is: -1.0