Vraag 17: Interpretatie regressiecoëfficënt hoofdeffect lymfeklierstatus (\(\beta_{n1}\)) (meerkeuzevraag)

Welke interpratie over \(\beta_{n1}\) is correct? Merk weer op dat we hier geen rekening houden met multiple testing.

  1. Het geometrisch gemiddelde van de KPNA2-genexpressie bij patiënten met klasse 1-tumoren (\(x_{g3} = 0\)) en verwijderde lymfeklieren is 1.58 keer hoger dan voor patiënten met klasse 1-tumoren en onaangetaste lymfeklieren (95% BI [1.21, 2.05]). Deze associatie van de genexpressie met het lymfkliereffect bij klasse 1-patiënten is zeer significant (p= 0.0018) op het 5%-significantieniveau.
  2. Het geometrisch gemiddelde van de KPNA2-genexpressie bij patiënten met klasse 1-tumoren (\(x_{g3} = 0\)) en verwijderde lymfeklieren is 3.18 keer hoger dan voor patiënten met klasse 1-tumoren en onaangetaste lymfeklieren (95% BI [2.44, 4.14]). Deze associatie van de genexpressie met het lymfkliereffect bij klasse 1-patiënten is zeer significant (p= 1.4e-08) op het 5%-significantieniveau.
  3. Het geometrisch gemiddelde van de KPNA2-genexpressie bij patiënten met klasse 1-tumoren (\(x_{g3} = 0\)) en verwijderde lymfeklieren is 1.58 keer lager dan voor patiënten met klasse 1-tumoren en onaangetaste lymfeklieren (95% BI [1.21, 2.05]). Deze associatie van de genexpressie met het lymfkliereffect bij klasse 1-patiënten is zeer significant (p= 0.0018) op het 5%-significantieniveau.
  4. Het geometrisch gemiddelde van de KPNA2-genexpressie bij patiënten met klasse 1-tumoren (\(x_{g3} = 0\)) en verwijderde lymfeklieren is 3.18 keer lager dan voor patiënten met klasse 1-tumoren en onaangetaste lymfeklieren (95% BI [2.44, 4.14]). Deze associatie van de genexpressie met het lymfkliereffect bij klasse 1-patiënten is zeer significant (p= 1.4e-08) op het 5%-significantieniveau.