De term puntkleurig wordt gebruikt voor dieren met een bleke lichaamskleur en relatief donkere extremiteiten: gezicht, poten, oren, staart en scrotum (bij de mannelijke exemplaren). Zo zijn er puntkleurige soorten konijnen, ratten, schapen en paarden, maar de meeste puntkleurige soorten vinden we binnen de familie van de katachtigen (Felidae).

Een voorbeeld hiervan is de heilige Birmaan (ook kortweg Birmaan), een huiskattenras met een licht crèmekleurig lichaam en gekleurde punten. Birmanen hebben punten in één van de volgende vier kleuren: seal (donkerbruin), chocolate (melkchocoladebruin), blue (blauwgrijs) en lilac (licht blauwgrijs). De lichaamsbouw van deze soort houdt het midden tussen Perzische en Siamese katten. Birmanen verschillen van andere soorten puntkleurige katten door hun witte voeten, die handschoenen genoemd worden. Hun vacht is halflang, niet zo lang en dik als van een Perzische kat, en klit niet. Eén van de opvallendste kenmerken van Birmanen zijn hun blauwe ogen.

heilige Birmaan
De Balinees is de langharige variant van de Siamees. Het ras heeft een sluike zijdeachtige vacht met een pluimstaart die weinig onderhoud vereist. Het karakter en uiterlijk is verder identiek aan het moederras. Het is een extraverte, zeer actieve en aandacht vragende kat.

Bij het kweken van raszuivere Birmanen is een beetje kennis van de genetica nodig om te bepalen welke puntkleuren het nageslacht van een koppel katten kan hebben. Elke kat heeft immers twee C-genen $$c_v$$ en $$c_m$$ waarvan de eerste geërfd werd van de vader en de tweede van de moeder. Daarnaast heeft elke kat ook twee D-genen $$d_v$$ en $$d_m$$ waarvan ook weer de eerste geërfd werd van de vader en de tweede van de moeder. De puntkleur wordt volledig bepaald door de combinatie van deze vier genen.

genotype
De puntkleur van een heilige Birmaan wordt volledig bepaald door de combinatie van vier genen: twee C-genen en twee D-genen waarbij er telkens één wordt geërfd van de vader en één van de moeder.

Er zijn twee allelen (varianten) van het C-gen die we zullen aanduiden met de letters C en c, en er zijn ook twee allelen van het D-gen die we zullen aanduiden met de letters D en d. Daarom kunnen we het genotype van een kat dat bepalend is voor haar puntkleur voorstellen door de string $$c_vc_md_vd_m$$, waarbij $$c_v, c_m \in \{\texttt{C}, \texttt{c}\}$$ en $$d_v, d_m \in \{\texttt{D}, \texttt{d}\}$$. Het verband tussen de 16 mogelijke genotypes van de C-genen en D-genen en de resulterende puntenkleuren wordt weergeven in onderstaande kleurentabel, waarbij we de puntkleur chocolate afgekort hebben tot choc.

kleurentabel
Kleurentabel die voor elk van de 16 mogelijke genotypes van de C- en D-genen aangeeft in welke puntkleur ze resulteren, waarbij we de puntkleur chocolate afgekort hebben tot choc.

Een kat met genotype $$c_vc_md_vd_m$$ geeft willekeurig één van zijn twee C-genen ($$c_v$$ of $$c_m$$) en willekeurig één van zijn D-genen ($$d_v$$ of $$d_m$$) door aan elk van zijn of haar kinderen. De kat geeft dus telkens één van de vier mogelijke combinaties $$gh$$ van een C-gen $$g$$ en een D-gen $$h$$ door aan elk kind, met $$g \in \{c_v, c_m\}$$ en $$h \in \{d_v, d_m\}$$. Het is standaard praktijk om de generische volgorde van deze vier mogelijke combinaties als volgt vast te leggen: $$c_vd_v$$, $$c_vd_m$$, $$c_md_v$$ en $$c_md_m$$.

combinaties
De standaard volgorde van de vier mogelijke combinaties van een C-gen en een D-gen die elke kat kan doorgeven aan zijn of haar kinderen.

Als een kater met genotype $$c_vc_md_vd_m$$ paart met een kattin met genotype $$c'_vc'_md'_vd'_m$$, dan heeft elk van hun kittens een genotype $$gg'hh'$$, waarbij $$g \in \{c_v, c_m\}$$, $$g' \in \{c'_v, c'_m\}$$, $$h \in \{d_v, d_m\}$$ en $$h' \in \{d'_v, d'_m\}$$. Omdat C-genen en D-genen onafhankelijk van elkaar worden doorgegeven, heeft elk mogelijke genotype van de kittens evenveel kans om voor te komen.

De geneticus Reginald Punnet bedacht een handig hulpmiddel om de mogelijke genotypes na paring van twee katten visueel voor te stellen: het vierkant van Punnett. Dit is een $$4 \times 4$$ rooster waarvan de rijen van boven naar onder gelabeld worden met de vier mogelijke combinaties van genen die worden doorgegeven door de kater (in hun generische volgorde), en de kolommen van links naar rechts met de vier mogelijke combinaties van genen die worden doorgegeven door de kattin (opnieuw in hun generische volgorde). Elke cel van het rooster bevat dan het genotype van een kitten na combinatie van de genen van de kater en de kattin.

Door voor elk mogelijk genotype van de kittens de corresponderende puntkleur te bepalen, kan op basis van het vierkant van Punnett ook eenvoudig de verdeling van de puntkleuren van het nageslacht van een kattenpaar bepaald worden. Dit is bijvoorbeeld een vierkant van Punnett voor een kater en kattin die beide genotype CcDd hebben.

vierkant van Punnett
Vierkant van Punnett voor een kater en een kattin die beide genotype CcDd hebben voor de vier genen die hun puntkleur bepalen. Hieruit volgt dat de eerste generatie nakomelingen een verdeling 9:3:3:1 van de puntkleuren seal:chocolate:blue:lilac zal hebben.

Hieruit volgt dat de eerste generatie nakomelingen een verdeling 9:3:3:1 van de puntkleuren seal:chocolate:blue:lilac zal hebben.

Opgave

We stellen het genotype van een Birmaan voor door een string $$c_vc_md_vd_m$$ (str) van vier letters, waarbij $$c_v, c_m \in \{\texttt{C}, \texttt{c}\}$$ en $$d_v, d_m \in \{\texttt{D}, \texttt{d}\}$$. Gevraagd wordt:

Voorbeeld

>>> kleur('CcDd')
'seal'
>>> kleur('ccdd')
'lilac'

>>> combinaties('CcDd')
['CD', 'Cd', 'cD', 'cd']
>>> combinaties('ccdd')
['cd', 'cd', 'cd', 'cd']

>>> punnett('CcDd', 'CcDd')
[['CCDD', 'CCDd', 'CcDD', 'CcDd'], ['CCdD', 'CCdd', 'CcdD', 'Ccdd'], ['cCDD', 'cCDd', 'ccDD', 'ccDd'], ['cCdD', 'cCdd', 'ccdD', 'ccdd']]
>>> print(punnett('CcDd', 'CcDd', pprint=True))
CCDD CCDd CcDD CcDd
CCdD CCdd CcdD Ccdd
cCDD cCDd ccDD ccDd
cCdD cCdd ccdD ccdd
>>> print(punnett('cCDd', 'CcdD', pprint=True))
cCDd cCDD ccDd ccDD
cCdd cCdD ccdd ccdD
CCDd CCDD CcDd CcDD
CCdd CCdD Ccdd CcdD

>>> kleurverdeling('CcDd', 'CcDd')
{'blue': 3, 'seal': 9, 'lilac': 1, 'chocolate': 3}
>>> kleurverdeling('cCDD', 'cCDD')
{'seal': 12, 'chocolate': 4}
>>> kleurverdeling('ccDD', 'ccDD')
{'chocolate': 16}
>>> kleurverdeling('ccdd', 'CcDd')
{'blue': 4, 'lilac': 4, 'seal': 4, 'chocolate': 4}

Epiloog

Hoewel de meeste katten wel iets mysterieus hebben (en dan denken we in de eerste plaats aan de kat Winston Churchill uit het boek Pet Sematary1 (1983) van Stephen King), zijn er naast de Birmaan maar weinig rassen die kunnen bogen op een eigen legende.

De katten die in te tempel van Lao-Sun wonen.

De katten die in te tempel van Lao-Sun wonen.
In het verre verleden woonde er in het mysterieuze Tibet een groep Kittah-priesters die de god Song-Hyo en de godin Tsun Kyan-Kse aanbaden. Om dit in alle rust te kunnen doen en om hun goden te vereren, bouwden ze prachtige tempels die met bladgoud bedekt waren en omringd waren door hoge muren. Deze hoge muren dienden tevens ter bescherming van de honderd witte katten die elke tempel bewoonden. Deze katten speelden een belangrijke rol in de godsdienst van de Kittahs: de priesters die zo puur waren dat hun ziel op aarde niet kon worden gemist, lieten na hun dood hun ziel overgaan in zo'n witte kat.

Tempel op de berg Lugh.

Tempel op de berg Lugh.
In een tempel die gebouwd was boven op de berg Lugh woonde een priester die Mun-Ha heette en die zo gelovig was dat men beweerde dat de god Song-Ho zelf zijn gouden baard had gevlochten. Mun-Ha wijdde al zijn gedachten aan de dienst van de godin Tsun Kyan-Kse, de heerseres van de zielsverhuizing. De godin bepaalde welke ziel van de Kittah-priesters het werd toegestaan om opnieuw te leven in een heilig dier en zij bepaalde wanneer de ziel van het heilige dier weer overging in een Kittah-priester. De godin had stralende saffierblauwe ogen. De witte kater Sinh die altijd aan de zijde van Mun-Ha zat wanneer hij mediteerde, had goudkleurige ogen — een reflectie van de goudkleurige baard van zijn meester.

Op een kwade nacht werd de tempel overvallen door een bende moordzuchtige Phoums uit Siam en werd Mun-Ha vermoord terwijl hij in standvastige aanbidding voor het beeld van de godin geknield zat. Tot op het laatste moment keek hij in de saffieren ogen van de godin en toen gebeurde het wonder van de zielsverhuizing: de kater Sinh sprong op het hoofd van zijn in elkaar gezakte meester en keek strak in de ogen van de godin. Op dat moment veranderde de oogkleur van Sinh in een even stralend blauw als dat van de godin, zijn witte vacht werd donker aan de poten, staart en oren en hij kreeg een donker masker. Zijn vacht kreeg een goudkleurige zweem. Enkel daar waar zijn poten het hoofd van zijn meester raakten, bleef de vacht zuiver wit. Eenmaal draaide Sinh zijn kop om in de richting van de grote toegangspoort van de tempel. De Kittahs volgden zijn blik en slaagden erin de zware bronzen toegangsdeur van de tempel te sluiten zodat de tempel verder onheil werd bespaard.

Zeven dagen lang bleef Sinh in de ogen van de godin kijken en at of dronk niet. Na zeven dagen overleed Sinh en nam hij de ziel van Mun-Ha mee naar Tsun Kyan-Kse. Weer zeven dagen later verzamelden de priesters zich bij het beeld van de godin om te beslissen wie de opvolger van Mun-Ha moest worden. Alle katten van de tempel kwamen ook naar het beeld. Ze hadden allemaal dezelfde gedaantewisseling ondergaan als Sinh. In diepe stilte gingen de katten om de jongste Kittah-priester heen zitten en zo koos de godin de opvolger van Mun-Ha.

Zo ontstond volgens de legende de Heilige Birmaan: ogen van een godin, een gouden glans die van zowel de godin als van zijn meester kwam en een donkerbruine kleur als symbool voor de onreinheid van de aarde, de laffe moord op het reine maar met witte voeten als symbool van de zuiverheid van de ziel.