Om de fout op metingen te verkleinen, herhaalt men typisch een zelfde
experiment, en bepaalt men dan de gemiddelde waarde over alle experimenten heen
van de parameter die men experimenteel wenst te bepalen. Bij het verwerken van
dergelijke meetgegevens komt het al eens voor dat (sterk) afwijkende
waarden worden vastgesteld, m.a.w. waarden die uit de toon vallen. Dergelijke
afwijkende waarden kunnen het gevolg zijn van een occasionele meetfout, en deze
waarden worden dan ook beter uit de meetgegevens verwijderd.
Om na te gaan of er afwijkende meetgegevens in een rij getallen steken, bepalen we het
gemiddelde van de meetgegevens, twee maal, namelijk:
gemiddeldeZonderExtremen()
met als argument een NumPy-rij.
De functie levert als resultaat een tuple, dat bestaat uit 2 elementen, namelijk de gemiddelden
zoals hierboven gedefinieerd, in deze volgorde. MERK OP: indien eenzelfde maximale waarde
meerdere keren voorkomt in de meetgegevens, wordt ze toch maar 1 keer uit de berekening van het
aangepast gemiddelde verwijderd (en idem voor het mimimum).
Een NumPy-rij die gehele getallen bevat, de rij bevat minstens 2 elementen.
Een tuple, bestaande uit de 2 waarden zoals hierboven gedefinieerd.
gemiddeldeZonderExtremen(np.array([-2.0, -1.0, 0.0, 1.0, 2.0])) = (-0.5, 0.5)