Vraag 19: Conclusie (leesopdracht)

Er is een extreem significant effect van het soort grond op de gemiddelde versgewicht van slaplanten en het soort grond waarin die gegroeid is (one-way ANOVA test, p«0.001). Op een globaal 5% significantieniveau vinden we significante verschillen in gemiddelde versgewicht van slaplanten tussen de gronden waaraan compost werd toegevoegd (compost, compost en biochar) en de overige gronden (controle en refoak). Het gemiddeld versgewicht van slaplanten opgegroeid in de controle grond is extreem significant verschillend van dat van planten opgegroeid in grond met compost en planten opgegroeid in grond met compost en biochar (beide aangepaste p-waarden < 0.001). Gemiddeld is het versgewicht van slaplanten respectievelijk 20.9 gram (95% BI: [13.2 ; 28.5]) en 16.1 gram (95% BI: [8.5 ; 23.8]) lager in de controle grond dan in de grond met compost en in de grond met compost en biochar. Het gemiddeld versgewicht van slaplanten opgegroeid in de grond met biochar is extreem significant verschillend van dat van planten opgegroeid in grond met compost en planten opgegroeid in grond met compost en biochar (Tukey test, beide aangepaste p-waarden < 0.001). Gemiddeld is het versgewicht van slaplanten respectievelijk 22.7 gram (95% BI: [15.0 ; 30.3]) en 18.0 gram (95% BI: [10.4; 25.6]) lager in de grond met biochar dan in de grond met compost en in de grond met compost en biochar. Het verschil in gemiddelde versgewicht van slaplanten in grond met biochar versus in controle grond, en, in grond met compost versus grond met compost en biochar is niet significant op het 5% significantie-niveau (p-waarden respectievelijk p = 0.91 en p = 0.34).

We kunnen besluiten dat compostbehandeling en de behandeling met compost en biochar een positief invloed heeft op de groei van slaplanten. Aangezien in deze studie alleen gekeken werd naar slaplanten kunnen we dit geen besluiten trekken voor bladgroenten in het algemeen.