Je hebt een magisch woord nodig om een doos open te krijgen. Op de buitenkant van de doos staat een gecodeerde versie van dit magische woord. Deze codering is gebeurd op basis van een geheime code die bestaat uit een één-op-één afbeelding tussen de letters van het alfabet en een reeks van 26 gehele getallen.

magisch woord
Doos met daarop een magisch woord dat gecodeerd werd als een lijst van gehele getallen [9, 23, 14, 14, 18, 5].

Opgave

Schrijf een functie magischWoord waaraan twee argumenten moeten doorgegeven worden: een lijst van gehele getallen en een string. De functie moet een booleaanse waarde teruggeven die aangeeft of de gegeven lijst van gehele getallen al dan niet een codering kan zijn van het opgegeven woord. Een dergelijke codering moet dus gebruikmaken van een één-op-één afbeelding tussen de letters van het alfabet en een reeks van 26 gehele getallen, die gebruikt wordt om elke letter van het magische woord om te zetten in het corresponderende geheel getal. Bij de codering wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.

Voorbeeld

>>> magischWoord([9, 23, 14, 14, 18, 5], 'winner')
True
>>> magischWoord([9, 23, 14, 14, 18, 5], 'looser')
False
>>> magischWoord([9, 23, 14, 14, 18, 5], 'zipper')
True
>>> magischWoord([9, 23, 14, 14, 18, 5], 'hummus')
False